Tips en advies

Een hond kiezen die bij je past

Je hebt besloten een hond te nemen dan komt daarna direct de vraag welke hond kies je?

Er zijn zo veel leuke honden.

Belangrijk is echter welke hond past het best bij jouw situatie?

Er is een enorm aanbod aan rashonden en niet-rashonden. Een keuze maken uit al deze honden kan best moeilijk zijn. Bovendien: smaken verschillen, en ook binnen je gezin kan de voorkeur verschillen.

Een leuk uiterlijk bepaalt vaak voor een groot deel de keuze voor een hond. Daar hoeft niets mis mee te zijn, als je daarnaast een goede afweging heeft gemaakt of deze hond qua karakter en behoeften bij jou en je situatie past.

Waar moet je op letten bij het kiezen van een hond?

- Bewegingsbehoefte
Hoeveel tijd moet je dagelijks besteden aan uitlaten en wandelen?

- Werklust

Naast uitlaten hebben werkhonden dringend behoefte aan zaken die hen geestelijk bezighouden.

- Eigenschappen

Welke eigenschappen zoek je bij een hond? Moet hij waaks zijn of een allemansvriend, rustig of juist gezellig druk, kunnen speuren of schapen hoeden, enzovoort.

- Vachtverzorging
Moet je veel tijd besteden aan kammen en borstelen, moet de hond regelmatig getrimd worden, verhaart hij veel zodat je vaker zult moet stofzuigen?

- Kosten
Een hond houden kost geld. Voeding, dierenarts, verzorging, training, pension tijdens vakantie. Het brengt allemaal kosten met zich mee, die per hond kunnen verschillen.

- Tijd

Hoeveel tijd heb je te besteden aan opvoeding en training? Willen en kunnen alle gezinsleden hieraan deelnemen?

Een goede afweging van al deze factoren zorgt ervoor dat de kans op een teleurstelling voor alle partijen zo klein mogelijk is. Honden worden door een goede verzorging steeds ouder en twaalf tot vijftien jaar is geen uitzondering. Een kameraad voor zo'n lange tijd kies je dan ook niet in een opwelling!

Een pup zindelijk maken

De eerste nachten dat je pup bij je in huis is kunnen erg zwaar zijn. Hij mist de warmte en geborgenheid van zijn broers en zussen in het nest.

Piepen
Met name 's nachts kan een pup de boel behoorlijk op stelten zetten. Het is aan te bevelen je hondje de eerste nachten mee naar boven te nemen. Zet hem in zijn bench naast je bed. Je kunt hem dan 's nachts snel buiten zetten om hem te laten plassen en/of poepen. De meeste pups kunnen de nacht nog niet doorslapen. Bijkomend voordeel van het gebruik van een bench is dat je je vingers door de tralies kunt steken om de hond een teken van gezelschap te geven.

Je komt gegarandeerd voor de volgende keuze te staan wanneer je pup 's nachts begint te piepen:
Piept mijn pup om aandacht?
Piept mijn pup omdat hij moet ontlasten?

Wat de reden ook moge zijn: laat je pup, zeker de eerste nachten, naar buiten wanneer hij piept. Je komt er namelijk snel genoeg achter of je pup piept omdat hij nodig moet ontlasten of omdat hij aandacht wil hebben. Als je pup ontlast heeft en hij piept nog, negeer dit dan. Je zult merken dat hij snel stil is.

Piepen pup voorkomen
Je kunt het piepen voorkomen door tijdig je wekker te zetten. Je voorkomt hiermee dat je pup leert dat hij door te piepen uit de bench wordt gehaald. Stel bijvoorbeeld dat de hond zijn plas tot circa 03.00 uur kan ophouden, zet dan je wekker op 02.30 uur. In het begin is het verstandig om de wekker om 06.00 uur weer af te laten gaan, zodat je zeker weet dat de pup niet gillend wakker wordt. Het grote voordeel hiervan is dat de hond (en waar­schijnlijk jij ook) weer snel en rustig inslaapt omdat hij niet klaarwakker is geworden van zijn eigen gegil.

Kruik voor je pup
Sommige pups vinden het fijn om tegen een kruikje aan te liggen. Een kruik kun je het best maken van een harde plastic limonadefles. Deze vul je met warm/lauw water en de fles wikkel je in een kus­sensloop. Een zachte kruik is af te raden, omdat hier meestal een gel inzit die giftig is. Geef je pup na 21.00 uur geen drinken meer. Hier­door kan de hond zijn plas 's nachts beter ophouden. 

Als je pup 's nachts minder piept, kun je de bench met je pup beneden laten staan. Dit kan meestal al na een paar nachten. Zorg er wel voor dat je je pup kunt horen. Je zult er nog wel uit moeten als hij moet plassen of poepen. Doe dit dan ook zonder plichtplegingen of aandacht. Knuffel de hond niet uitgebreid. De meeste pups kunnen in de leeftijd van 8-12 weken de nacht doorslapen. Het komt echter ook voor dat dit pas later kan.

Overdag buiten de bench
Wanneer je pup overdag buiten de bench is en vrij in de kamer rondloopt, dien je goed op hem te letten. De verleiding is erg groot voor de hond om rustig in een hoekje van de kamer zijn ontlasting te deponeren. Hij weet immers nog niet beter. Als je je pup al snuffelend rond ziet scharrelen of zenuwachtig op en neer ziet dribbelen, dan is de kans groot dat hij moet ontlasten. Zindelijkheidstraining is gericht op het voorkomen van ontlasten op de "verkeerde" plek. Door de hond op tijd naar de "juiste" plek te brengen, leert de hond waar hij wel kan ontlasten.

Hoe vaak moet de pup ontlasten?
Vanaf het moment dat je de pup in huis hebt, doe je je best om hem zindelijk te maken. Na elke activiteit (zoals trainen, spelen, eten, etc.) zal de pup moeten ontlasten. Het is dan ook zaak om de pup na een activiteit direct buiten te zetten. De pup zal 5 tot 10 minuten nadat hij heeft gedronken moeten plassen. Zeker in het begin kan het gebeuren dat de hond kort voor het eten, maar ook kort na het eten, moet poepen. 

Ontlasten op commando
Een belangrijk onderdeel van de zindelijkheidstraining is om de periode dat de pup zijn ontlasting kan ophouden langzaam op te bouwen.

De eerste paar maanden zul je veel tijd buiten moeten doorbrengen, omdat je moet wachten totdat je pup heeft geplast of gepoept. Wil je efficiënter werken, dan kun je ervoor kiezen je hond op com­mando te leren plassen en poepen. Het is namelijk redelijk voorspelbaar wanneer hij 'moet', namelijk nadat hij uit de bench is gehaald, na veel drinken en na het spelen. En dat kun je beïnvloeden.

Hoe werkt dit:
Bepaal welk commando je je hond wilt leren om te ontlasten. Wanneer je hebt bepaald welk commando het wordt (let er wel op dat dit een commando is dat je ook in het openbaar gaat gebruiken!), dan ben je er klaar voor om te beginnen.

Doe je puppy aan de riem elke keer dat je je puppy mee naar buiten neemt. Dit zorgt ervoor dat je controle over hem hebt en dat hij zich moet concentreren op zijn belangrijke taak. 

Ga naar zijn vaste ontlastplek.

Laat de pup hier zijn behoefte doen.

Wanneer je ziet dat hij gaat plassen (of poepen), geef dan direct het commando dat je eerder hebt bepaald.
Als de hond klaar is, geef hem dan gelijk een snoepje om hem te belonen.

Deze training is extra handig voor als het regent en koud is of wanneer je even weinig tijd hebt. Ook voorkom je zo dat de hond op een plek ontlast waar je dit liever niet hebt (midden in een drukke straat of iets dergelijks).

Ongelukjes gebeuren nu eenmaal
Als je pup toch binnen heeft ontlast, zonder dat je erbij was, kun je het beste zijn plas of poep direct opruimen. Negeer de hond, want je hond mag niet leren dat er veel aandacht aan hem gegeven wordt wanneer hij binnen ontlast heeft. Indien je ooggetuige bent van het ongelukje, pak dan snel de pup op en breng hem naar buiten. De pup houdt vanzelf op met plassen (of poepen) als je hem op­pakt. Gaat hij buiten verder met plassen of poepen, beloon hem dan. Vergeet niet de rommel direct weer op te ruimen als je terug naar binnen gaat!

Je pup hoeft niet te zien dat je de ontlasting op­ruimt. Maak je pup niet bang door bedreigend en gillend op hem af te rennen, want het gevolg hier­van kan zijn dat de pup niet meer durft te ontlasten als je in zijn buurt bent. Dit lijkt een handige oplos­sing voor binnen in huis, maar het gevolg hiervan kan zijn dat de pup op stiekeme plaatsen gaat ont­lasten. Of nog vervelender: je pup durft buitenshuis niet meer te ontlasten in jouw aanwezigheid.

Deemoedsplasjes
Sommige pups laten hun plas lopen wanneer ze begroet worden. Dit is een normale uiting van onderwerping waar ze vaak overheen groeien. Deze  deemoedplasjes hebben niets met onzindelijkheid te maken. Het is een communicatiemiddel van de hond waarmee hij probeert aan te geven dat je in rang hoger bent.

Dit gebeurt ook wel eens bij pups en honden die heel enthou­siast worden wanneer mensen binnenkomen. Om hier snel vanaf te komen kun je het beste bij binnenkomst je pup even negeren door hem niet aan te kijken en geen lichame­lijk contact te maken. Roep je pup na een minuut bij jou en aai hem rustig over zijn borstje. Houd het contact kort en voorkom dat je pup zijn deemoedplasje doet. Blijf rustig en probeer oogcontact te vermijden. Je maakt jezelf ook minder bedreigend door je lichaam een beetje van je pup af te wenden en door je knieën te gaan.

Raak niet gefrustreerd
Wanhoop niet wanneer de pup in deze periode een paar keer de fout gaat. Je krijgt vast en zeker verhalen te horen van mensen die 'hun pup' binnen een paar dagen zindelijk gemaakt hebben. Het is een feit dat de ene pup eerder zindelijk is dan de andere pup. Gebruik geen kranten en/of andere hulpmiddelen om je hond toch binnen te laten ont­lasten. Je maakt het probleem hiermee alleen maar groter. Vergeet niet dat het zindelijkheidsbesef een aangeboren eigenschap is. Iedere hond heeft het. Ook voor zindelijkheid geldt: wanneer na een paar maanden blijkt dat de hond echt niet zindelijk wordt, neem dan contact op met de dierenarts en/of een gediplomeerd gedragstherapeut.

Tips om je pup zindelijk te krijgen:
Geef de pup na 21.00 uur geen drinken meer
Als de hond ‘s nachts minder piept kan de bench met de pup weer beneden staan
Zindelijkheidstraining is gericht op het voorkomen van ontlasten op de verkeerde plek. Breng je hond op tijd op de juiste plek en de hond leert waar hij wel kan ontlasten. Na elke activiteit (trainen, spelen, eten) zul de pup moeten ontlasten. Na activiteiten direct naar buiten

 

Een pup wennen aan auto rijden

Er zijn honden die autorijden geweldig vinden. Er zijn er ook die de auto niet in te krijgen zijn, zo erg vinden ze het. Veelal is het een kwestie van aanleren. Neem hiervoor de tijd en voorkom daarmee lastige problemen.

Zoals je puppy aan alle nieuwe dingen in het leven moet wennen, zo moet hij ook wennen aan autorijden. Sommige pups hebben last van wagenziekte. Dit geeft je pup een negatieve associatie met autorijden en dat kan ervoor zorgen dat hij niet meer in de auto wil.

Het komt ook andersom voor. Als de autorit meestal eindigt in dat fijne park of bos, dan associeert je hond het rijden al snel met die leuke speelplaats en windt hij zich daarom bij voorbaat al erg op. Je hond blaft, piept en springt als een wilde heen en weer. Dit gedrag ontwikkelt zich al snel van kwaad tot erger en kan voor jou de autorit erg vervelend maken.

Voor beide situaties geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Als je hondje snel wagenziek is, vraag je dierenarts dan om een middel hiertegen. Deze middelen kunnen goed helpen en voorkomen dat autorijden een kwelling is voor de hond. Meestal gebruik je deze middelen alleen tijdens de eerste maanden. Bouw het autorijden langzaam op. Eerst een heel klein ritje en dan steeds een stukje verder.

Om te voorkomen dat je hond te opgewonden raakt als je met hem met de auto weggaat, kun je hem beter leren dat autorijden niet altijd betekent dat er iets leuks gaat gebeuren. Soms eindigt de autorit met een fijne wandeling. Neem hem daarnaast ook mee als je even iets met de auto moet gaan doen. Ga een keer naar het winkelcentrum, waar hij aangelijnd naast je moet lopen. Een andere keer moet hij zelfs even in de auto blijven wachten.

Het alleen in de auto achterblijven moet je wel zorgvuldig aanleren om te voorkomen dat hij - gestrest vanwege jouw afwezigheid - je stoelen verscheurt. Alleen zijn in de auto is voor de pup een compleet andere situatie dan alleen thuis blijven, waar hij zich inmiddels veilig voelt en z'n eigen plekje heeft.

Blaffen in de auto

Een hond die steeds blaft in de auto is irritant en daardoor gevaarlijk. Hij leidt de aandacht van de bestuurder af in diens pogingen om de hond te laten stoppen met het blaffen. Soms slaat men in opperste frustratie naar achteren om de hond af te remmen. Soms helpt dat heel even, heel vaak helemaal niets.

Aangeleerd gedrag afleren
Net als alle gedrag moet gedrag zich ontwikkelen om effectiever te worden. Dat geldt ook voor het blaffen in de auto. Dat gedrag is ‘gewoon’ aangeleerd. Natuurlijk zal een zenuwachtige hond sneller gaan blaffen dan een heel relaxed typetje. En natuurlijk zal een hond met veel territoriumdrift eerder gaan blaffen dan een hond die met iedereen dikke maatjes is. Maar honden kunnen ook zomaar gaan blaffen waarbij het lijkt dat er geen enkele reden voor is. Hoe het ook zij, het is beter het gedrag voor te zijn.

Bang voor autorijden
Sommige honden haten autorijden, soms is de reden onbekend, soms zijn ze erg geschrokken, omdat ze van de bank zijn gevallen of omgevallen zijn bij plotseling hard remmen. Dergelijke honden weigeren de auto in te gaan of gaan er met veel tegenzin in. Soms zijn ze daarbij erg opgewonden, soms juist teruggetrokken en timide. Dat ligt een beetje aan het karakter van de hond en of hij en hoe bang hij is. Sommige honden zijn wagenziek, iets wat bij jonge honden vaker voorkomt en meestal rond het jaar (of eerder) als vanzelf over gaat. 

Op de voorbank
Menige hond wil op de voorbank klimmen, omdat hij het daar naast de bestuurder een stuk gezelliger vindt. Dat geeft veel vruchteloos gemopper en pogingen om de hond terug te duwen. Soms blijft hij even beduusd zitten maar herhaalt vervolgens zijn escapades. Of de hond gaat blaffen uit frustratie wat ook weer gemopper geeft. Misschien zelfs een ongerichte klap naar achteren als de irritatie over het aanhoudende geblaf te groot wordt. De hond leert op die manier dat blaffen aandacht oplevert, weliswaar niet de leukste vorm, maar iets is meer dan niets. Daarom ga je vanaf het begin dat je hond meegaat in de auto zorgen dat autorijden leuk is en het gewenste gedrag – rustig achter op de bank liggen – te belonen.

Geef alleen aandacht aan gewenst gedrag
Laat iemand die jouw hond goed kent naast je hond op de achterbank gaan zitten. De hond krijgt alleen aandacht als hij rustig is en zich rustig gedraagt. Die persoon spreekt de hond op die momenten vriendelijk toe en houdt lichamelijk contact door een hand rustig tegen zijn hondenlijf aan te houden. Of door tegen zich aan te laten liggen. Als de hond onrustig wordt, troost je niet. Verbreek wel onmiddellijk het lichamelijke contact door je hand weg te trekken of op te schuiven.

Je kan de hond ook een kauwbotje geven of een met lekkers gevulde Kong om verveling te voorkomen. Je moet zo’n versnapering pas geven als de hond rustig is! Niet om hem rustig te krijgen want dan beloon je het onrustige gedrag waardoor dat zal toenemen!

Eerst gewenst gedrag, dan de beloning!
Ook hier geldt dat je heel goed moet weten wanneer je een botje of speeltje aan de hond geeft. Dat is alleen toegestaan als de hond rustig is, nooit als hij onrustig is. Want dan beloon je het ongewenste gedrag zodat het erger zal worden. Probeer ongewenst gedrag altijd te negeren.

Alleen met jou als bestuurder in de auto
Het is misschien niet mogelijk om de eerste keren iemand mee te nemen om het juiste gedrag van de hond te belonen. Dan is het belangrijk dat je toch zorgt dat je het gewenste gedrag kunt belonen. Neem als het enigszins kan een rustige route. Hou genoeg gevarieerd lekkers bij de hand en stop de hond iedere keer als hij rustig is iets lekkers toe. In het begin is het belangrijk het gewenste gedrag veel te belonen. Dan ga je om het gedrag vast te zetten over op interval beloning. En tenslotte onderhoud je het gewenste gedrag door af en toe te belonen als de hond rustig zit of ligt.

Als de hond al gewend is steeds te blaffen in de auto zul je moeten werken aan stil zijn.

Clickertraining bij blaffen in auto
Het enige wat echt helpt is een gerichte aanpak. Gebruik van de clicker is nu wel echt handig. Je kunt twee dingen doen, gaan clicken voor stil zijn en vervolgens voor rustig liggen of zitten. Dat werkt voor een hond die alleen maar blaft. Heb je echter een hond die ook als een dolle heen en weer springt, leer hem dan eerst om rustig op een matje te gaan liggen. Bijt je hond ook nog in je bekleding train hem dan eerst in een bench. Daarna leg je het matje of zet je de bench in de auto. Omdat de hond geleerd heeft in die omstandigheden rustig te zijn, zal hij door de conditionering dat in de auto ook makkelijker zijn. Vanaf het moment dat je matje of bench met een stille hond in de auto hebt volg je de training zoals hieronder beschreven staat.

De hond blaft wel, maar is niet helemaal door het dolle
In dit geval kun je meteen in de auto gaan trainen. Het is wel handig als iemand anders stuurt want trainen en sturen gaat niet samen. Click voordat je gaat rijden onmiddellijk voor het kleinste moment van stilzijn, liefst zelfs voordat de hond een poot in de auto heeft gezet. Dat is een beetje afhankelijk van waar het probleem begint. Misschien al in huis bij het aanlijnen, dan click je daar voor stil zijn. Misschien al bij instappen, dan click je voordat de hond instapt. Misschien pas bij wegrijden, dan click je voordat je gaat rijden.

Neem altijd genoegen met kleine stapjes van succes
De eerste seconden zonder blaffen zijn het begin van een geruisloze autorit. Click dus daarvoor en voer pas als die paar seconden goed gaan de tijd van stilte op. Rij vooral niet echt ergens naartoe, maar maak er een oefening van door maar een heel klein stukje te rijden. Of misschien rijd je nog geen centimeter, afhankelijk waar het probleem begint. Verhoog je norm echt heel langzaam. Als het begin er goed inzit gaat de rest veel beter dan wanneer het begin al twijfelachtig is. Schrijf op hoe lang je hond zijn mond dichthoudt. Soms lijkt het maar of men niet verder komt. Maar onmiddellijk blaffen of een minuut niet blaffen is voor je hond al een heel grote verandering.

Haal in ieder geval de conditionering er uit, reageer niet als je hond blaft! Als je hond weer gaat blaffen omdat de aangeleerde minuten van stil zijn voorbij zijn, probeer dan om niet op dezelfde manier daarop te reageren zoals je altijd hebt gedaan. Dat voorkomt dat je het gedrag onderhoudt, wat in ieder geval wel meegenomen is.

Wees ingesteld op terugval
Hoe ver je ook komt, er komt altijd een moment waarop het lijkt of de hond er niets van heeft begrepen. Reageer er niet op! Ga de volgende leersessie een stapje terug en begin op een lager niveau opnieuw.

 

De ligplaatst van de hond

Natuurlijk heeft je hond een eigen ligplaats. Vrijwel altijd geeft zo’n ligplaats de hond zicht op de toegangsdeur(en). Zo overziet de hond duidelijk wat er gebeurt en heeft hij rust, denkt men. Maar honden met een sterk ontwikkelde territoriumdrift of honden die angstig of terughoudend zijn naar onbekenden, hebben het daardoor juist moeilijk. Zij voelen het door die strategische plek als hun taak goed op te letten. Overdreven waakzaamheid, voortdurende onrust en overmatig blaffen en soms ook dreigen naar bezoek is het gevolg.

Ligplaats verplaatsen
Deze honden krijgen het een stuk makkelijker als je hen ontheft van die bewakingsplicht. Geef ze een rustig plekje achter een bank of stoel zonder zicht op toegangsdeuren. Dan kunnen ze zich ontspannen en zullen dieper slapen en minder alert reageren op ieder geluidje. Zij een beetje rust, jij een beetje rust. Heerlijk rustig!  

Hond in slaapkamer
Wij krijgen vaak de vraag: Onze hond slaapt bij ons op bed. Wordt hij ons daardoor dan echt de baas? Nee, heel veel honden liggen zonder enig probleem in bed, op bed, naast bed, of op de slaapkamer. Dat gedrag hoeft niets te maken met een conflict over wie ‘de baas’ is, we hebben dat de hond min of meer zelf aangeleerd omdat we dat gezellig vonden. 

Dat ligt anders als je hond zijn plek heeft afgedwongen door niet te gehoorzamen als je niet wilde dat de hond daar zou slapen. Als hij tegenwoordig ook nog naar je gromt als je hem van zijn vaste plekje weg wil sturen, dan is er wel sprake van een onduidelijke en misschien zelfs wel van een verstoorde gezagsverhouding tussen jou en je hond. Met straffen wordt het probleem groter! Beloon liever wat je wel van de hond wilt. Bovenal, ga naar een goede hondenschool of gediplomeerd gedragstherapeut voor ondersteuning.

 

Elkaar vertrouwen:
Berners kunnen het goed vinden met kinderen maar laat ze nooit alleen!!!
 

Honden kijken naar je, veel meer dan dat ze luisteren naar wat je zegt. Jouw lichaamstaal en jouw gedrag vertellen je hond heel precies of hij je kan vertrouwen of niet.

Als je wat weet van de lichaamstaal van een hond, kun je veel beter zien in welke stemming een hond is. Je kunt zijn karakter beter inschatten omdat je kunt beoordelen of hij wat bangig, verlegen of juist overmoedig is. Door je gedrag aan te passen aan hoe een hond zich op dat moment voelt, kun je zorgen dat hij je vertrouwen schenkt.

Pas je aan hond aan
Jezelf aanpassen aan een hond betekent dat je niet zomaar doet waar je zin in hebt, maar je gedraagt op een manier die past bij dat moment. Misschien zie je een schattig hondje en zou je hem graag willen knuffelen. Maar als je ziet dat hij gespannen is, en dat zie je nu je weet waar je op moet letten, dan weet je dat hij jou een beetje eng vindt. Dat betekent dat hij het helemaal niet prettig vindt om aangeraakt, laat staan geknuffeld te worden. Je kunt hem dus maar beter met rust laten of wachten tot zijn nieuwsgierigheid het wint van zijn angst. Maar dat kan alleen maar als jij je zo gedraagt dat hij zich prettig voelt.

Laat hond met rust
Soms zie je iemand staan die je op een of andere manier geen prettig gevoel geeft. Misschien ben je gewoon verlegen op dat moment. Of je voelt je onbeduidend, omdat die persoon zich zo makkelijk en zelfverzekerd gedraagt. Of je voelt je een beetje bedreigd, omdat iemand je uitdagend aankijkt. Wat heb je op zulke momenten het liefst? Dat zo’n persoon onmiddellijk recht op je afstevent? Of dat hij je met rust laat, zodat je even de kat uit de boom kunt kijken en zelf kunt beslissen wat er verder gebeurt? Voor een hond geldt precies hetzelfde.

Als iemand jou een ongemakkelijk gevoel geeft, word je liever met rust gelaten zodat je even de tijd hebt om de situatie in te schatten. Je kunt dan zelf bepalen wat er gebeurt, of weggaan.

Hond en oogcontact
Je bent het je misschien niet zo bewust, maar mensen vinden aanhoudend oogcontact bedreigend. Voor een hond geldt precies hetzelfde. Oogcontact kan (angst)agressie uitlokken. Honden houden er helemaal niet van om aangestaard te worden. Als je een vriendelijke allemansvriend die je goed kent lang in de ogen kijkt, zal hij wegkijken. Kijk je echter een bange hond lang aan, dan zal hij zich onveilig gaan voelen. Het liefst zou hij dan weglopen om aan je starende blik te ontkomen en zo het gevaar te stoppen. Kan hij echter niet vluchten en blijf je hem aanstaren, dan zal hij zich in de val voelen en dreigend uitvallen om je weg te jagen. Ga je niet weg en blijf je hem aanstaren, dan zal hij zijn angst overschreeuwen door heel boos uit te vallen.

Loop je op een terrein van een hond die daar woont of staat een hond bij zijn voordeur waar jij doorheen wilt maar staar je hem aan, dan zal je dat snel bezuren. Juist omdat je hem aanstaart, zal hij denken dat je weinig goeds in de zin hebt. Hij voelt zich bedreigd en uitgedaagd en zal agressief op je reageren. Eerst door dreigend te grommen, dan door uit te vallen en als je dan nog steeds zo onverstandig bent om hem te blijven aankijken, dan met bijten. Je lokt met je eigen gedrag zijn agressie uit! Zelfs een vriendelijke hond kun je op die manier razend krijgen.

Vermijd starend oogcontact
Kijk een hond nooit strak aan, maar kijk langs hem heen. Of kijk vlak boven zijn ogen naar zijn voorhoofd. Dan kun je hem toch prima in de gaten houden, maar zonder dat je zijn aandacht en daarmee zijn agressie juist uitlokt.

Loop niet recht op hond af
Honden houden er helemaal niet van als iemand die ze niet goed kennen recht op ze afloopt. Zeker niet als ze geen kant uit kunnen, omdat ze voor een muur staan of in een mand liggen. Daarom kun je veel beter iets schuin op een hond aflopen, waarbij je je eigen lichaam ook iets gedraaid houdt. Het hoeft helemaal niet veel te zijn, maar voor de hond maakt dat een wereld van verschil. Hij kan dan in ieder geval iets opzij stappen als hij dat wil en je daarmee toch iets ontwijken. Juist het gevoel geen kant op te kunnen kan voor een hond reden zijn om agressief te reageren.

Loop met iets gedraaid lichaam schuin op hond af
Als je schuin naar een hond loopt en ook je eigen lichaam ietsje van hem wegdraait, vindt hij je veel minder eng. Daardoor zal hij zich meer op zijn gemak voelen en minder behoefte voelen jou weg te jagen. 
 
Honden vinden het heel onaangenaam als iemand die ze niet goed kennen over ze heen gaat hangen om ze te aaien. Ze voelen zich dan opgesloten omdat ze geen kant uit kunnen. Ze zullen agressief reageren om je weg te jagen. Veel beter kun je een hond vanaf opzij over de borst kriebelen, waarbij je je lichaam iets van hem afdraait in plaats van over hem heen te hangen.  

Mag ik hem aaien?
Als je een hond niet kent, moet je hem nooit aaien zonder toestemming van zijn baas. Je weet immers niet precies hoe die hond zal reageren. Je hebt nu wel het voordeel dat je kan zien hoe zijn stemming is, maar toch… Voorzichtigheid is heel belangrijk. Het is voor een hond echt niet leuk om zich bang te voelen en jij schrikt je rot als hij plotseling naar je uitvalt of je zelfs bijt. Het kan maken dat je bang wordt voor honden en dat zou toch wel heel jammer zijn.

Vraag altijd eerst toestemming!
Vraag altijd aan een eigenaar of je zijn hond mag aaien. Bemoei je nooit met een hond als er geen eigenaar in de buurt is!

Een hond negeren is altijd goed, maar als je hem toch per se wilt aaien houd je dan wel strikt aan de regels!

Als je een hond ziet die je niet kent, kijk dan niet rechtstreeks naar die hond, maar doe alsof hij lucht voor je is. Door hem te negeren trek je geen aandacht en is de kans veel groter dat hij jou ook met rust laat.

Dit zijn de regels om veilig met een hond om te gaan:
- Het allerveiligste is: totaal negeren, doen of hij lucht voor je is door op geen enkele manier op hem te reageren.  

Wil je na toestemming een hond toch aaien, dan moet je hieraan houden:
- Niet aankijken.
- Niet recht op hem aflopen, maar iets schuin vanaf de zijkant.
- Niet recht voor hem gaan staan, maar schuin naast hem of helemaal naast hem.
- Niet over hem heen hangen.
- Niet in zijn nek aaien.

Zo aai je een hond veilig:
-
Kriebel hem liever in plaats van aaien zonder hem aan te kijken vanaf de zijkant over zijn borst of op zijn schouders, waarbij je je eigen lichaam iets van hem wegdraait. Hou het kort!

Samenvatting:
Honden kijken naar je om te zien of je te vertrouwen bent. Jouw gedrag is bepalend en jij zult jouw gedrag dus moeten aanpassen aan de stemming en het karakter van de hond. Staar een hond nooit aan en sluit hem niet per ongeluk met je lichaam in. Negeren is de veiligste manier om met onbekende, angstige of agressieve honden om te gaan. Als je een hond wilt aaien vraag je altijd eerst toestemming aan zijn baasje en houd je jezelf vervolgens strikt aan de omgangregels. Kriebel liever dan dat je aait. Hou het kort!

   

Pagina 1 2  3      

 

Bron van deze teksten